Statenvertaling

2 Samuël 22:24-32 Statenvertaling (SV1750)

24. Maar ik was oprecht voor Hem; en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid.

25. Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar mijn reinigheid, voor Zijn ogen.

26. Bij den goedertierene houdt Gij U goedertieren; bij den oprechten held houdt Gij U oprecht.

27. Bij den reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde houdt Gij U verdraaid.

28. En Gij verlost het bedrukte volk; maar Uw ogen zijn tegen de hogen, Gij zult hen vernederen.

29. Want Gij zijt mijn Lamp, o HEERE, en de HEERE doet mijn duisternis opklaren.

30. Want met U loop ik door een bende; met mijn God spring ik over een muur.

31. Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen.

32. Want wie is God, behalve de HEERE, en wie is een rotssteen, behalve onze God?