Statenvertaling

2 Samuël 22:2-14 Statenvertaling (SV1750)

2. Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper.

3. God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost!

4. Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en ik werd verlost van mijn vijanden.

5. Want baren des doods hadden mij omvangen; beken Belials verschrikten mij.

6. Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden mij.

7. Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren.

8. Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels beroerden zich, en daverden, omdat Hij ontstoken was.

9. Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.

10. En Hij boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was onder Zijn voeten.

11. En Hij voer op een cherub, en vloog, en werd gezien op de vleugelen des winds.

12. En Hij zette duisternis rondom Zich tot tenten, een samenbinding der wateren, wolken des hemels.

13. Van den glans voor Hem henen werden kolen des vuurs aangestoken.

14. De HEERE donderde van den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem.