Statenvertaling

2 Samuël 13:4 Statenvertaling (SV1750)

Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.

2 Samuël 13

2 Samuël 13:1-7