Statenvertaling

2 Corinthiërs 11:26-30 Statenvertaling (SV1750)

26. In het reizen menigmaal in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van mijn geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders;

27. In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid.

28. Zonder de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al de Gemeenten.

29. Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande?

30. Indien men moet roemen, zo zal ik roemen de dingen mijner zwakheid.