Statenvertaling

1 Timotheüs 2:1-11 Statenvertaling (SV1750)

1. Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;

2. Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid.

3. Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker;

4. Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.

5. Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;

6. Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd;

7. Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid.

8. Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting.

9. Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;

10. Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid belijden) door goede werken.

11. Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid.