Statenvertaling

1 Thessalonicenzen 5:1-6 Statenvertaling (SV1750)

1. Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve.

2. Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht.

3. Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden;

4. Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen.

5. Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.

6. Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren zijn.