Statenvertaling

1 Samuël 26:21 Statenvertaling (SV1750)

Toen zeide Saul: Ik heb gezondigd; keer weder, mijn zoon David, want ik zal u geen kwaad meer doen, voor dat mijn ziel dezen dag dierbaar in uw ogen geweest is; zie, ik heb dwaselijk gedaan, en ik heb zeer grotelijks gedwaald.

1 Samuël 26

1 Samuël 26:20-25