Statenvertaling

1 Kronieken 8:30-39 Statenvertaling (SV1750)

30. En zijn eerstgeboren zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab,

31. En Gedor, en Ahio, en Zecher.

32. En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.

33. Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal.

34. En Jonathans zoon was Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha.

35. De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz.

36. En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza;

37. En Moza gewon Bina; zijn zoon was Rafa; zijn zoon was Elasa; zijn zoon was Azel.

38. Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel.

39. En de zonen van Esek, zijn broeder, waren Ulam, zijn eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde.