Statenvertaling

1 Kronieken 8:29-39 Statenvertaling (SV1750)

29. En te Gibeon woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha.

30. En zijn eerstgeboren zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab,

31. En Gedor, en Ahio, en Zecher.

32. En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.

33. Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal.

34. En Jonathans zoon was Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha.

35. De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz.

36. En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza;

37. En Moza gewon Bina; zijn zoon was Rafa; zijn zoon was Elasa; zijn zoon was Azel.

38. Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel.

39. En de zonen van Esek, zijn broeder, waren Ulam, zijn eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde.