Statenvertaling

1 Kronieken 7:23-28 Statenvertaling (SV1750)

23. Daarna ging hij in tot zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde een zoon; en hij noemde zijn naam Beria, omdat zij in ellende was in zijn huis.

24. Zijn dochter nu was Seera, die bouwde het lage en het hoge Beth-horon, en Uzzen-seera.

25. En Refah was zijn zoon, en Resef; en zijn zoon was Telah; en zijn zoon Tahan;

26. Zijn zoon was Ladan; zijn zoon Ammihud; zijn zoon Elisama;

27. Zijn zoon was Non; zijn zoon Jozua.

28. En hun bezitting en hun woning was Beth-el, en haar onderhorige plaatsen; en tegen het oosten Naaran, en tegen het westen Gezer en haar onderhorige plaatsen; en Sichem en haar onderhorige plaatsen, tot Gaza toe, en haar onderhorige plaatsen.