Statenvertaling

1 Kronieken 6:61-75 Statenvertaling (SV1750)

61. Maar de kinderen van Kahath, die overgebleven waren, hadden van het huisgezin van den stam, uit den halven stam van half Manasse, bij het lot, tien steden.

62. En de kinderen van Gerson, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den stam van Manasse in Basan, dertien steden.

63. De kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden.

64. Alzo gaven de kinderen Israels aan de Levieten deze steden en haar voorsteden.

65. En zij gaven ze bij het lot, van den stam der kinderen van Juda, en van den stam der kinderen van Simeon, en van den stam der kinderen van Benjamin, deze steden, dewelke zij bij namen noemden.

66. Aan de overigen nu, uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath, dien gewerden steden hunner landpale, van den stam van Efraim.

67. Want zij gaven hun van de vrijsteden, Sichem en haar voorsteden op het gebergte van Efraim, en Gezer en haar voorsteden,

68. En Jokmeam en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden,

69. En Ajalon en haar voorsteden, en Gath-rimmon en haar voorsteden.

70. En uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van Kahath hadden deze steden:

71. De kinderen van Gerson hadden van de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden.

72. En van den stam van Issaschar: Kedes en haar voorsteden, Dobrath en haar voorsteden,

73. En Ramoth en haar voorsteden, en Anem en haar voorsteden.

74. En van den stam van Aser: Masal en haar voorsteden, en Abdon en haar voorsteden,

75. En Hukok en haar voorsteden, en Rehob en haar voorsteden.