Statenvertaling

1 Kronieken 6:33-46 Statenvertaling (SV1750)

33. Dezen nu zijn ze, die daar stonden met hun zonen; van de zonen der Kahathieten, Heman de zanger, de zoon van Joel, den zoon van Samuel,

34. Den zoon van Elkana, den zoon van Jeroham, den zoon van Eliel, den zoon van Toah,

35. Den zoon van Zuf, den zoon van Elkana, den zoon van Mahath, den zoon van Amasai,

36. Den zoon van Elkana, den zoon van Joel, den zoon van Azarja, den zoon van Zefanja,

37. Den zoon van Tahath, den zoon van Assir, den zoon van Ebjasaf, den zoon van Korah,

38. Den zoon van Jizhar, den zoon van Kahath, den zoon van Levi, den zoon van Israel.

39. En zijn broeder Asaf stond aan zijn rechter zijde; Asaf was de zoon van Berechja, den zoon van Simea,

40. Den zoon van Michael, den zoon van Baeseja, den zoon van Malchija,

41. Den zoon van Ethni, den zoon van Zerah, den zoon van Adaja,

42. Den zoon van Ethan, den zoon van Zimma, den zoon van Simei,

43. Den zoon van Jahath, den zoon van Gerson, den zoon van Levi.

44. Hunne broeders nu, de kinderen van Merari, stonden aan de linker zijde, namelijk Ethan, de zoon van Kisi, den zoon van Abdi, den zoon van Malluch,

45. Den zoon van Hasabja, den zoon van Amazia, den zoon van Hilkia,

46. Den zoon van Amzi, den zoon van Bani, den zoon van Semer,