Statenvertaling

1 Kronieken 5:12-22 Statenvertaling (SV1750)

12. Joel was het hoofd; en Safam de tweede; maar Jaenai en Safat bleven in Basan.

13. Hun broeders nu, naar hun vaderlijke huizen, waren Michael, en Mesullam, en Seba, en Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven.

14. Dezen zijn de kinderen van Abihail, den zoon van Huri, den zoon van Jaroah, den zoon van Gilead, den zoon van Michael, den zoon van Jesisai, den zoon van Jahdo, den zoon van Buz.

15. Ahi, de zoon van Abdiel, den zoon van Guni, was het hoofd van het huis hunner vaderen.

16. En zij woonden in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van Saron, tot aan hun uitgangen.

17. Deze allen zijn naar hun geslachtsregisters geteld, in de dagen van Jotham, den koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, den koning van Israel.

18. Van de kinderen van Ruben, en van de Gadieten, en van den halven stam van Manasse, van de strijdbaarste mannen, schild en zwaard dragende, en den boog spannende, en ervaren in den krijg, waren vier en veertig duizend zevenhonderd en zestig, uitgaande in het heir.

19. En zij voerden krijg tegen de Hagarenen, en tegen Jethur, en Nafis, en Nodab.

20. Doch zij werden geholpen tegen hen, en de Hagarenen werden in hun hand gegeven, en allen, die met hen waren; omdat zij tot God riepen in den krijg, zo liet Hij Zich van hen verbidden, dewijl zij op Hem vertrouwden.

21. En zij voerden hun vee gevankelijk weg; van hun kemelen vijftig duizend, en tweehonderd en vijftig duizend schapen, en twee duizend ezelen, en honderd duizend zielen der mensen.

22. Want er vielen vele verwonden, dewijl de strijd van God was; en zij woonden in hun plaats, totdat zij gevankelijk weggevoerd werden.