26. De kinderen van Misma waren dezen: Hammuel zijn zoon, Zaccur zijn zoon, Simei zijn zoon.
27. Simei nu had zestien zonen en zes dochteren; maar zijn broeders hadden niet veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd, als van de kinderen van Juda.
28. En zij woonden te Ber-seba, en te Molada, en te Hazar-sual,
29. En te Bilha, en te Ezem, en te Tholad,