Statenvertaling

1 Kronieken 4:23-32 Statenvertaling (SV1750)

23. Dezen waren pottenbakkers, wonende bij plantages en tuinen; zij zijn daar gebleven bij den koning in zijn werk.

24. De kinderen van Simeon waren Nemuel en Jamin, Jarib, Zerah, Saul.

25. Sallum was zijn zoon; Mibsam was zijn zoon; Misma was zijn zoon.

26. De kinderen van Misma waren dezen: Hammuel zijn zoon, Zaccur zijn zoon, Simei zijn zoon.

27. Simei nu had zestien zonen en zes dochteren; maar zijn broeders hadden niet veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd, als van de kinderen van Juda.

28. En zij woonden te Ber-seba, en te Molada, en te Hazar-sual,

29. En te Bilha, en te Ezem, en te Tholad,

30. En te Bethuel, en te Horma, en te Ziklag,

31. En te Beth-markaboth, en te Hazar-susim, en te Beth-biri, en te Saaraim. Dit waren hun steden, totdat David koning werd.

32. En hun dorpen waren Etam en Ain, Rimmon en Tochen, en Asan; vijf steden.