11. Het vierde voor Jizri; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
12. Het vijfde voor Nethanja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
13. Het zesde voor Bukkia; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
14. Het zevende voor Jesarela; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
15. Het achtste voor Jesaja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.