Statenvertaling

1 Kronieken 12:1-10 Statenvertaling (SV1750)

1. Dezen nu zijn het, die tot David kwamen naar Ziklag, toen hij nog besloten was voor het aangezicht van Saul, den zoon van Kis; zij waren ook onder de helden, die tot dien krijg hielpen.

2. Gewapend met bogen, rechts en links met stenen werpende, en met pijlen schietende uit den boog; zij waren van de broederen van Saul, uit Benjamin.

3. Het hoofd was Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den Gibeathiet; daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet.

4. En Jismaja, de Gibeoniet, was een held onder de dertig, en over dertig gesteld; en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de Gederathiet;

5. Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de Harufiet;

6. Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten;

7. En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor.

8. Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op de bergen in snelheid.

9. Ezer was het hoofd; Obadja de tweede; Eliab de derde;

10. Mismanna de vierde; Jirmeja de vijfde;