Statenvertaling

1 Kronieken 25:13-30 Statenvertaling (SV1750)

13. Het zesde voor Bukkia; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

14. Het zevende voor Jesarela; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

15. Het achtste voor Jesaja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

16. Het negende voor Mattanja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

17. Het tiende voor Simei; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

18. Het elfde voor Azareel; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

19. Het twaalfde voor Hasabja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

20. Het dertiende voor Subael; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

21. Het veertiende voor Mattithja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

22. Het vijftiende voor Jeremoth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

23. Het zestiende voor Hananja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

24. Het zeventiende voor Josbekasa; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

25. Het achttiende voor Hanani; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

26. Het negentiende voor Mallothi; zijn zonen en zijn broederen; twaalf.

27. Het twintigste voor Eliatha; zijn zonen en zijn broederen; twaalf.

28. Het een en twintigste voor Hothir; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

29. Het twee en twintigste voor Giddalti; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

30. Het drie en twintigste voor Mahazioth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.