Statenvertaling

1 Koningen 4:6-13 Statenvertaling (SV1750)

6. En Ahisar was hofmeester; en Adoniram, de zoon van Abda, was over de schatting.

7. En Salomo had twaalf bestelmeesters over gans Israel, die den koning en zijn huis verzorgden; voor elk was een maand in het jaar om te verzorgen.

8. En dit zijn hun namen: de zoon van Hur was in het gebergte van Efraim.

9. De zoon van Deker in Makaz, en in Saalbim, en Beth-semes, en Elon-beth-hanan.

10. De zoon van Hesed in Arubboth; hij had daartoe Socho en het ganse land Hefer.

11. De zoon van Abinadab had de ganse landstreek van Dor; deze had Tafath, de dochter van Salomo, tot een vrouw.

12. Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel, van Beth-sean aan tot Abel-mehola, tot op gene zijde van Jokmeam.

13. De zoon van Geber was te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; ook had hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen grendelen.