Statenvertaling

1 Corinthiërs 15:9-16 Statenvertaling (SV1750)

9. Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb.

10. Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is.

11. Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken wij, en alzo hebt gij geloofd.

12. Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is?

13. En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt.

14. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.

15. En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden.

16. Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt.