14. Kom niet op het pad der goddelozen,betreed de weg der bozen niet.
15. Mijd die, ga er niet over;wijk ervan af en ga voorbij.
16. Want zij kunnen niet slapen,wanneer zij geen kwaad kunnen doen;hun slaap wordt hun ontnomen,wanneer zij niet iemand kunnen doen struikelen;
17. want zij eten brood der goddeloosheiden drinken wijn van gewelddadigheid.