NBG-vertaling 1951

Spreuken 31:13-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Zij is bezig met wol en vlasen werkt met vaardige handen.

14. Zij is als de schepen van de koopmanen haalt van verre haar spijs.

15. Zij staat op, als het nog nacht is,zij geeft haar huis het voedsel, haar dienstmaagden haar deel.

16. Zint zij op een akker, dan verwerft zij die,van de verdienste van haar handen plant zij een wijngaard.

17. Zij omgordt haar lendenen met krachten versterkt haar armen.

18. Zij bemerkt, dat haar koophandel gedijt,des nachts gaat haar lamp niet uit.

19. Zij grijpt met haar handen het spinrokkenen haar handen houden de weefspoel.

20. Haar hand breidt zij uit naar de ellendige,haar handen strekt zij uit naar de nooddruftige.

21. Zij vreest de sneeuw niet voor haar gezin,want haar ganse gezin is in scharlaken gekleed.

22. Zij maakt voor zich tapijten;van fijn linnen en rood purper is haar gewaad.

23. Haar man is bekend in de poorten,als hij neerzit te midden van de oudsten des lands.

24. Zij vervaardigt linnen kleding en verkoopt die;aan de koopman levert zij gordels.

25. Kracht en luister is haar gewaad,de komende dag lacht zij toe.