NBG-vertaling 1951

Spreuken 30:22-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. onder een slaaf, als hij koning wordt,en een nietsnut, als hij verzadigd wordt met brood,

23. onder een versmade, als zij ten huwelijk wordt genomen,en een dienstmaagd, als zij haar meesteres verdringt.

24. Deze vier zijn de kleinste op aarde,doch zijn bovenmate wijs:

25. de mieren zijn een volk zonder kracht,toch bereiden zij hun spijs in de zomer;

26. de klipdassen zijn een machteloos volk,toch maken zij hun woning in de rots;

27. de sprinkhanen hebben geen koning,toch trekken zij gezamenlijk in goede orde op;

28. de hagedis kan men met de hand grijpen,toch is zij in des konings paleizen.