NBG-vertaling 1951

Spreuken 30:20-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Zo is de weg der overspelige vrouw:zij eet, veegt haar mond af en zegt: Ik heb geen kwaad gedaan.

21. Onder drie dingen beeft de aarde,ja, onder vier, die zij niet dragen kan:

22. onder een slaaf, als hij koning wordt,en een nietsnut, als hij verzadigd wordt met brood,

23. onder een versmade, als zij ten huwelijk wordt genomen,en een dienstmaagd, als zij haar meesteres verdringt.

24. Deze vier zijn de kleinste op aarde,doch zijn bovenmate wijs: