NBG-vertaling 1951

Spreuken 22:7-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. De rijke heerst over de armen,en de man die leent, is een knecht van de uitlener.

8. Wie onrecht zaait, zal onheil oogsten;de staf van zijn gramschap zal vergaan.

9. Wie vriendelijk van oog is, die wordt gezegend,omdat hij de behoeftige van zijn brood geeft.

10. Jaag de spotter weg en de twist verdwijnt,en het twisten en smaden houdt op.

11. Wie reinheid van hart bemint en wiens lippen vriendelijk zijn,de koning is zijn vriend.

12. De ogen des Heren bewaken de kennis,maar Hij verijdelt de woorden van de trouweloze.