NBG-vertaling 1951

Spreuken 22:11-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Wie reinheid van hart bemint en wiens lippen vriendelijk zijn,de koning is zijn vriend.

12. De ogen des Heren bewaken de kennis,maar Hij verijdelt de woorden van de trouweloze.

13. De luiaard zegt: Er is een leeuw op de straat,ik moest eens op het plein gedood worden!

14. De mond van vreemde vrouwen is een diepe groeve;hij, op wie de Here vergramd is, valt daarin.

15. Is dwaasheid vastgehecht in het hart van een knaap,de tuchtroede zal haar vandaar verdrijven.