NBG-vertaling 1951

Spreuken 2:14-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. die in kwaaddoen zich verheugen,juichen over boze draaierijen,

15. wier paden krom zijnen die op hun dwaalwegen gaan;

16. om u te redden van de vreemde vrouw,van de onbekende die gladde woorden spreekt,

17. die de echtvriend van haar jeugd verlaaten het verbond van haar God vergeet;

18. want haar huis zinkt weg naar de dood,haar paden voeren naar de schimmen;

19. niet één van allen die tot haar gaan, keert weder,en zij bereiken de paden des levens niet;

20. opdat gij de weg der goeden bewandelten de paden der rechtvaardigen bewaart.

21. Want de oprechten zullen het land bewonenen de vromen zullen daarin overblijven,