NBG-vertaling 1951

Spreuken 17:6-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. De kroon der ouden zijn kindskinderenen de eer der kinderen zijn hun ouders.

7. Een groot woord past niet aan een dwaas,hoeveel te minder leugentaal aan een edele.

8. Het geschenk is in de ogen van zijn bezitter een kostbare steen,hij is voorspoedig waarheen hij zich ook wendt.

9. Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na;maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden.

10. Een berisping maakt op de verstandige meer indrukdan honderd slagen op een zot.

11. De wederspannige zoekt slechts het kwade,maar tegen hem zal een onbarmhartige bode worden gezonden.