NBG-vertaling 1951

Spreuken 16:9-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Het hart des mensen overdenkt zijn weg,maar de Here bestiert zijn gang.

10. Het godsoordeel is op de lippen van de koning,in het gericht faalt zijn mond niet.

11. Zuivere waag en weegschaal zijn des Heren;al de weegstenen in de buidel zijn zijn werk.

12. Voor koningen is het een gruwel, goddeloosheid te plegen,want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd.

13. Rechtvaardige lippen zijn de koningen welgevallig,hem die oprechte woorden spreekt, heeft hij lief.

14. De grimmigheid van de koning is een voorbode van de dood,maar een wijs man verzoent die.

15. Het licht op het gelaat van de koning is het leven,en zijn welgevallen is als een wolk van de late regen.

16. Hoeveel beter is het, wijsheid te verkrijgen dan goud,hoeveel verkieslijker is het, verstand te verwerven dan zilver!