NBG-vertaling 1951

Spreuken 16:23-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. Het hart van de wijze maakt zijn mond verstandig,en versterkt het betoog op zijn lippen.

24. Vriendelijke woorden zijn als honigzeem,zoet voor de ziel en medicijn voor het gebeente.

25. Soms schijnt een weg iemand recht,maar het einde daarvan voert naar de dood.

26. De honger van de werkman werkt voor hem,want zijn mond spoort hem aan.

27. Een nietswaardig man delft boosheid op,op zijn lippen is het als verzengend vuur.