NBG-vertaling 1951

Spreuken 13:20-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Wie met wijzen omgaat, wordt wijs;maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht.

21. Het kwaad vervolgt de zondaren,maar de rechtvaardigen vergeldt Hij het goede.

22. De goede doet zijn kindskinderen erven,maar het vermogen van de zondaarwordt weggelegd voor de rechtvaardigen.

23. Het pas ontgonnen land der armenkan overvloed van spijzen leveren,maar soms gaat deze door onrecht teloor.

24. Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon;maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.

25. De rechtvaardige eet tot verzadiging toe,maar de buik der goddelozen zal gebrek lijden.