NBG-vertaling 1951

Spreuken 11:25-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt,wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.

26. Wie koren achterhoudt, hem vloekt het volk;maar zegening daalt neer op het hoofd van de verkoper.

27. Wie het goede nastreeft, zoekt welbehagen;maar wie het kwade najaagt, hem zal het overkomen.

28. Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen;maar als fris loof zullen de rechtvaardigen uitspruiten.

29. Wie zijn huis in wanorde brengt, zal wind erven;de dwaas wordt een slaaf van de wijze van hart.

30. De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens,en wie wijs is, wint harten.

31. Zie, aan de rechtvaardige wordt vergolden op aarde,hoeveel te meer aan de goddeloze en de zondaar!