NBG-vertaling 1951

Spreuken 10:25-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Als de stormwind voorbijgaat, dan is de goddeloze niet meer,maar de rechtvaardige staat als een duurzame grondslag.

26. Wat azijn is voor de tanden en wat rook is voor de ogen,dat is de luiaard voor wie hem zenden.

27. De vreze des Heren vermeerdert de dagen,maar de jaren der goddelozen worden verkort.

28. De verwachting der rechtvaardigen is vreugde,maar de hoop der goddelozen gaat teniet.

29. De weg des Heren is een beschutting voor de oprechten,maar onheil voor de bedrijvers van ongerechtigheid.

30. De rechtvaardige zal in eeuwigheid niet wankelen,maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen.

31. De mond van de rechtvaardige brengt wijsheid voort,maar de valse tong wordt verdelgd.

32. De lippen van de rechtvaardige weten wat welgevallig is,maar de mond der goddelozen is enkel valsheid.