NBG-vertaling 1951

Romeinen 15:6-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. opdat gij eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken.

7. Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods.

8. Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen gedaan, te bevestigen,

9. en dat de heidenen God ter wille van zijn ontferming gaan verheerlijken, gelijk geschreven staat:Daarom zal ik U loven onder de heidenen en uw naam met snarenspel prijzen.

10. En verder zegt Hij:Verheugt u, heidenen, met zijn volk.

11. En verder:Looft, al gij heidenen, de Here, en laten alle volken Hem prijzen.

12. En verder zegt Jesaja:Komen zal de wortel van Isaï, en Hij, die opstaat, om over de heidenen te regeren; op Hem zullen de heidenen hopen.

13. De God nu der hope vervulle u met louter vreugde en vrede in uw geloof, om overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht des heiligen Geestes.

14. Ik heb echter, mijn broeders, zelf al de overtuiging van u, dat gij zelf reeds vol van goedheid zijt, vervuld met al de kennis, in staat ook elkander terecht te wijzen.

15. Toch heb ik u hier en daar bij wijze van herinnering ietwat vrijmoedig geschreven, krachtens de mij van God geschonken genade,

16. om een dienaar van Christus Jezus voor de heidenen te zijn in de heilige dienst van het evangelie Gods, opdat de offergave der heidenen (Gode) welgevallig zou wezen, geheiligd door de heilige Geest.

17. Mijn roem bij God is dan ook in Christus Jezus.

18. Want ik zal het niet wagen van iets anders te spreken dan van hetgeen Christus door mij bewerkt heeft, om heidenen tot gehoorzaamheid te brengen door woord en daad,

19. door kracht van tekenen en wonderen, door de kracht des Geestes. Zo heb ik, van Jeruzalem uit rondreizende tot Illyrië toe, de prediking van het Evangelie van Christus volbracht.

20. Ik stelde er mijn eer in het te verkondigen, doch zo, dat ik niet (optrad), waar de naam van Christus reeds genoemd was, om niet op eens anders fundament te bouwen,

21. maar (om te handelen) naar hetgeen geschreven staat:Zij, aan wie niets van Hem is verkondigd, zullen Hem zienen wie het niet gehoord hebben, zullen het verstaan.

22. Daarom werd ik dan ook herhaaldelijk verhinderd tot u te komen.