NBG-vertaling 1951

Romeinen 15:1-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Wij, die sterk zijn, moeten de gevoeligheden der zwakken verdragen en niet onszelf behagen.

2. Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing,

3. want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd, maar, gelijk geschreven staat: De smaadwoorden van hen, die U smaden, kwamen op Mij neder.

4. Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.

5. De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar (het voorbeeld van) Christus Jezus,

6. opdat gij eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken.

7. Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods.

8. Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen gedaan, te bevestigen,

9. en dat de heidenen God ter wille van zijn ontferming gaan verheerlijken, gelijk geschreven staat:Daarom zal ik U loven onder de heidenen en uw naam met snarenspel prijzen.

10. En verder zegt Hij:Verheugt u, heidenen, met zijn volk.

11. En verder:Looft, al gij heidenen, de Here, en laten alle volken Hem prijzen.

12. En verder zegt Jesaja:Komen zal de wortel van Isaï, en Hij, die opstaat, om over de heidenen te regeren; op Hem zullen de heidenen hopen.