NBG-vertaling 1951

Richteren 5:24-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. Gezegend boven de vrouwen zij Jaël,de vrouw van Cheber, de Keniet,gezegend boven de vrouwen in de tent.

25. Water vroeg hij, melk gaf zij;in een kostbare schaal reikte zij room.

26. Haar hand strekt zij uit naar de pin,haar rechterhand naar de hamer der werklieden,en zij hamert op Sisera, doornagelt zijn hoofd,verbrijzelt en doorboort zijn slaap.

27. Tussen haar voeten kromp hij ineen, viel en lag daar,tussen haar voeten kromp hij ineen en viel,waar hij ineenkromp, daar viel hij, overweldigd.

28. Uit het venster zag de moeder van Siseraen riep luide door het traliewerk:Waarom talmt zijn strijdwagen te komen?Waarom blijft het geratel zijner wagenen uit?

29. De schrandersten harer edelvrouwen antwoorden haar,ook geeft zij zelf op haar eigen woorden bescheid:

30. Zouden zij geen buit vinden en verdelen,één deerne, twee deernen voor iedere man,buit van gekleurde gewaden voor Sisera,buit van gekleurde gewaden,bont borduursel, een stel bonte borduurselsvoor mijn hals als buit?

31. Zo zullen omkomen al uw vijanden, o Here!Maar die Hem liefhebben zijn als de opgaande zon in haar kracht.Toen had het land veertig jaar rust.