NBG-vertaling 1951

Richteren 1:29-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. Ook Efraïm heeft de Kanaänieten, die te Gezer woonden, niet verdreven, zodat de Kanaänieten in hun midden bleven wonen te Gezer.

30. Zebulon heeft de inwoners van Kitron en van Nahalol niet verdreven, zodat de Kanaänieten in hun midden bleven wonen, al werden zij tot herendienst verplicht.

31. Aser heeft de inwoners van Akko niet verdreven, noch die van Sidon, noch die van Achlab, Akzib, Chelba, Afek en Rechob;

32. zodat de Aserieten woonden te midden der Kanaänieten, die er inheems waren, want zij verdreven hen niet.

33. Naftali heeft de inwoners van Bet-Semes en van Bet-Anat niet verdreven, zodat zij woonden te midden der Kanaänieten, die er inheems waren; maar wel werden de inwoners van Bet-Semes en Bet-Anat tot herendienst aan hen verplicht.

34. De Amorieten drongen de Danieten het gebergte in, want zij lieten hun niet toe in de vlakte af te dalen,

35. en de Amorieten slaagden erin te blijven wonen in Har-Cheres, in Ajjalon en Saälbim, maar de hand van het huis van Jozef drukte zwaar op hen, zodat zij tot herendienst verplicht werden.

36. Het gebied der Amorieten strekte zich uit van de Schorpioenenpas, van Sela af en hoger.