NBG-vertaling 1951

Richteren 1:13-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Otniël nu, de zoon van Kenaz, de jongere broeder van Kaleb, nam het in; en hij gaf hem zijn dochter Aksa tot vrouw.

14. Toen zij aankwam, haalde zij hem over om van haar vader een stuk bouwland te vragen. – Zij sprong van haar ezel en Kaleb zeide tot haar: Wat hebt gij?

15. Zij zeide tot hem: Geef mij toch een huwelijksgift; nu gij mij dor land gegeven hebt, geef mij er ook waterbronnen bij. Toen gaf Kaleb haar de hoog- en de laaggelegen bronnen.

16. De zonen van de Keniet, de schoonvader van Mozes, trokken met de Judeeërs van de Palmstad op naar de woestijn van Juda, welke ligt in het Zuiderland bij Arad; zij gingen er onder de bevolking wonen.

17. Juda trok op met zijn broeder Simeon en zij versloegen de Kanaänieten, die te Sefat woonden; zij sloegen het met de ban, daarom noemde men die stad Chorma.

18. Verder nam Juda Gaza met zijn gebied, Askelon met zijn gebied en Ekron met zijn gebied.

19. En de Here was met Juda, zodat hij het gebergte in bezit nam; maar hij was niet in staat de bewoners van de vlakte te verdrijven, want dezen hadden ijzeren strijdwagens.