NBG-vertaling 1951

Psalmen 78:34-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

34. Als Hij hen doodde, dan vroegen zij naar Hem,bekeerden zich en zochten God,

35. en gedachten, dat God hun rots was,en God, de Allerhoogste, hun verlosser.

36. Maar zij bedrogen Hem met hun monden belogen Hem met hun tong;

37. hun hart was niet standvastig bij Hem,zij waren niet getrouw aan zijn verbond.

38. Maar Hij, de barmhartige, verzoendede ongerechtigheid en verdierf niet;Hij wendde menigmaal zijn toorn afen wekte zijn volle grimmigheid niet op;