NBG-vertaling 1951

Psalmen 58:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Op de wijze van: Verderf niet. Van David.Een kleinood.

2. Spreekt gij, goden, inderdaad recht?Richt gij de mensenkinderen rechtmatig?

3. Veeleer bedrijft gij euveldaden in het hart,op aarde weegt gij het geweld uwer handen af.

4. De goddelozen zijn van de geboorte aan afvallig,de leugensprekers dwalen van de moederschoot aan.

5. Hun venijn is gelijk het venijn van een slang;als een dove adder, die haar oor toesluit,

6. die niet luistert naar de stem der bezweerders,noch naar de volleerde belezer.

7. O, God, verbrijzel hun tanden in hun mond,sla de hoektanden der jonge leeuwen uit, Here;