NBG-vertaling 1951

Psalmen 24:3-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Wie mag de berg des Heren beklimmen,wie mag staan in zijn heilige stede?

4. Die rein is van handen en zuiver van hart,die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert.

5. Die zal van de Here een zegen wegdragenen gerechtigheid van de God zijns heils.

6. Dat is het geslacht van wie naar Hem vragen;die uw aanschijn zoeken; dat is Jakob. sela

7. Heft, poorten, uw hoofden omhoog,en verheft u, gij aloude ingangen,opdat de Koning der ere inga.

8. Wie is toch de Koning der ere?De Here, sterk en geweldig,de Here, geweldig in de strijd.

9. Heft, poorten, uw hoofden omhoog,en verheft ze, gij aloude ingangen,opdat de Koning der ere inga.

10. Wie is Hij toch, de Koning der ere?De Here der heerscharen,Hij is de Koning der ere. sela