NBG-vertaling 1951

Prediker 1:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De woorden van Prediker, de zoon van David, koning te Jeruzalem.

2. IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid!

3. Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen, waarmee hij zich aftobt onder de zon?

4. Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt, maar de aarde blijft altoos staan.

5. De zon komt op en de zon gaat onder en hijgend ijlt zij naar de plaats waar zij opkomt.

6. De wind gaat naar het zuiden en draait naar het noorden, aldoor draaiend gaat hij voort en op zijn kringloop keert de wind weer terug.

7. Alle beken stromen naar de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats waarheen de beken stromen, daarheen stromen zij altijd weer.

8. Alle dingen zijn onuitsprekelijk vermoeiend; het oog wordt niet verzadigd van zien, en het oor wordt niet vervuld van horen.

9. Wat geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden; er is niets nieuws onder de zon.