NBG-vertaling 1951

Numeri 9:13-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Maar de man, die rein is, en niet op reis, en nalaat het Pascha te vieren, die zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten, omdat hij op de daarvoor bepaalde tijd de offergave des Heren niet heeft gebracht; die man zal zijn zonde dragen.

14. Wanneer bij u een vreemdeling vertoeft, die de Here het Pascha vieren wil, dan moet hij het vieren naar de inzetting van het Pascha en de verordeningen, die daarop betrekking hebben. Enerlei inzetting zal voor u gelden, zowel voor de vreemdeling als voor de in het land geborene.

15. Op de dag nu der oprichting van de tabernakel bedekte de wolk de tabernakel, de tent der getuigenis, en des avonds was zij op de tabernakel als een vuurverschijnsel tot aan de morgen.

16. Zo was het voortdurend: de wolk bedekte hem, en het vuurverschijnsel des nachts.

17. En zo vaak als de wolk van boven de tent optrok, braken daarna de Israëlieten op, en op de plek waar de wolk bleef rusten, daar legerden zich de Israëlieten.

18. Op het bevel des Heren braken de Israëlieten op, en op het bevel des Heren legerden zij zich; zolang de wolk op de tabernakel rustte, bleven zij gelegerd.

19. Bleef de wolk lange tijd op de tabernakel, dan onderhielden de Israëlieten de dienst des Heren, en braken niet op.

20. Soms bleef de wolk enkele dagen op de tabernakel; dan legerden zij zich op het bevel des Heren en op het bevel des Heren braken zij op.