NBG-vertaling 1951

Numeri 5:3-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. zowel mannen als vrouwen zult gij wegzenden; gij zult hen buiten de legerplaats zenden, opdat zij hun legerplaats niet verontreinigen, daar Ik toch in hun midden woon.

4. Toen deden de Israëlieten aldus en zonden hen weg buiten de legerplaats; de Israëlieten deden, zoals de Here tot Mozes gesproken had.

5. De Here nu sprak tot Mozes:

6. Spreek tot de Israëlieten: Wanneer iemand, man of vrouw, een of andere zonde doet, die mensen begaan, en daardoor ontrouw wordt tegenover de Here, zodat hij een schuld op zich laadt,

7. dan zullen zij de zonden belijden, die zij begaan hebben; en daarna de volle waarde van wat hij schuldig is, vergoeden, vermeerderd met een vijfde, en dat geven aan degene tegenover wie hij zich schuldig gemaakt heeft.

8. Maar heeft die man geen losser, aan wie de schuld vergoed zou kunnen worden, dan zal de schuld die vergoed moet worden, aan de Here vervallen, ten bate van de priester, ongeacht de ram der verzoening, waarmee deze over hem verzoening zal doen.

9. En elke heffing van al de heilige gaven, die de Israëlieten tot de priester brengen, zal voor hem zijn;

10. maar wat de heilige gaven zelf betreft, die zullen voor de brenger zijn; alleen wat hij de priester geeft, zal voor deze zijn.

11. De Here nu sprak tot Mozes:

12. Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer iemands vrouw zich misgaan zal hebben en hem ontrouw zal zijn geworden,

13. en een ander met haar geslachtsgemeenschap zal hebben gehad, zonder dat het aan haar man bekend werd, daar het verborgen bleef, dat zij zich verontreinigd had, en er geen getuige tegen haar was, en zij niet betrapt werd,

14. en wanneer dan de geest der jaloersheid over hem komt, zodat hij jaloers wordt ten aanzien van zijn vrouw, terwijl zij zich verontreinigd heeft, of wanneer de geest der jaloersheid over hem komt, zodat hij jaloers wordt ten aanzien van zijn vrouw, terwijl zij zich niet verontreinigd heeft,

15. dan zal die man zijn vrouw tot de priester brengen met een offergave voor haar van een tiende efa gerstemeel, waarover hij geen olie gegoten heeft en waaraan hij geen wierook toegevoegd heeft, omdat het een spijsoffer der jaloersheid is, een herinneringsoffer, dat ongerechtigheid in gedachtenis brengt.

16. Dan zal de priester haar doen naderen en voor het aangezicht des Heren stellen,

17. en de priester zal heilig water nemen in een aarden vat, en de priester zal van het stof dat op de vloer van de tabernakel ligt, nemen en aan het water toevoegen.