NBG-vertaling 1951

Numeri 5:13-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. en een ander met haar geslachtsgemeenschap zal hebben gehad, zonder dat het aan haar man bekend werd, daar het verborgen bleef, dat zij zich verontreinigd had, en er geen getuige tegen haar was, en zij niet betrapt werd,

14. en wanneer dan de geest der jaloersheid over hem komt, zodat hij jaloers wordt ten aanzien van zijn vrouw, terwijl zij zich verontreinigd heeft, of wanneer de geest der jaloersheid over hem komt, zodat hij jaloers wordt ten aanzien van zijn vrouw, terwijl zij zich niet verontreinigd heeft,

15. dan zal die man zijn vrouw tot de priester brengen met een offergave voor haar van een tiende efa gerstemeel, waarover hij geen olie gegoten heeft en waaraan hij geen wierook toegevoegd heeft, omdat het een spijsoffer der jaloersheid is, een herinneringsoffer, dat ongerechtigheid in gedachtenis brengt.

16. Dan zal de priester haar doen naderen en voor het aangezicht des Heren stellen,

17. en de priester zal heilig water nemen in een aarden vat, en de priester zal van het stof dat op de vloer van de tabernakel ligt, nemen en aan het water toevoegen.

18. Heeft de priester de vrouw voor het aangezicht des Heren gesteld, dan zal hij het hoofdhaar der vrouw losmaken, en op haar handpalmen het herinneringsoffer, het spijsoffer der jaloersheid, leggen, terwijl in de hand van de priester zal zijn dat bittere water, dat de vloek brengt.

19. Dan zal de priester haar onder ede stellen en tot de vrouw zeggen: Indien geen man met u gemeenschap heeft gehad, en indien gij geen onreinheid begaan hebt, terwijl gij uw man toebehoordet, blijf dan ongestraft van dit bittere water, dat de vloek brengt;

20. maar indien gij u, terwijl gij uw man toebehoordet, misgaan en u verontreinigd hebt, doordat een ander dan uw eigen man met u gemeenschap heeft gehad –

21. de priester zal de vrouw onder een eed van vervloeking stellen, en de priester zal tot de vrouw zeggen: Dan stelle de Here u tot een vervloeking en een verwensing onder uw volk, doordat de Here uw heup doe invallen en uw buik doe opzwellen,

22. want dit water, dat de vloek brengt, zal in uw binnenste komen om uw buik te doen opzwellen en uw heup te doen invallen. Daarop zal de vrouw zeggen: Amen, amen.

23. Daarna zal de priester die vervloekingen op een blad schrijven en in het bittere water afwassen