NBG-vertaling 1951

Numeri 13:19-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. en of het land, waarin het woont, goed is of slecht, hoe de steden zijn, waarin het woont, of het in legerplaatsen woont dan wel in vestingen,

20. en of het land vet is of schraal, of er bomen op staan of niet. Weest moedig en neemt van de vrucht des lands mede. Het was toen juist de tijd der eerste druiven.

21. Zij trokken op en verspiedden het land van de woestijn Sin af tot aan Rechob toe, waar de weg naar Hamat begint.

22. Toen zij door het Zuiderland optrokken, kwam men tot Hebron; daar woonden Achiman, Sesai en Talmai, de kinderen van Enak. Hebron is zeven jaar eerder gebouwd dan Soan in Egypte.

23. Toen zij in het dal Eskol gekomen waren, sneden zij daar een rank met één tros druiven af, die zij met hun tweeën aan een draagstok droegen; ook enige granaatappelen en vijgen.

24. Die plaats noemde men het dal Eskol wegens de druiventros, die de Israëlieten daar afgesneden hadden.

25. Na verloop van veertig dagen keerden zij terug van het verspieden van het land;

26. zij gingen op weg en kwamen tot Mozes en Aäron en de gehele vergadering der Israëlieten in Kades, in de woestijn Paran, en brachten hun en de gehele vergadering bericht en toonden hun de vrucht van het land.

27. Zij verhaalden hem dan en zeiden: Wij kwamen in het land, waarheen gij ons gezonden hadt, en ja, het vloeit van melk en honig, en dit is zijn vrucht.

28. Het volk echter, dat in het land woont, is sterk en de steden zijn ommuurd en zeer groot, en ook de kinderen van Enak zagen wij daar;

29. Amalek woont in het Zuiderland, de Hethieten, Jebusieten en Amorieten wonen in het bergland, de Kanaänieten aan de zee en aan de oever van de Jordaan.

30. Daarop trachtte Kaleb het volk tot bedaren te brengen tegenover Mozes en zeide: Laat ons gerust optrekken en het in bezit nemen, want wij zullen het zeker kunnen vermeesteren.

31. Maar de mannen die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zullen tegen dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij.