NBG-vertaling 1951

Numeri 13:1-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De Here sprak tot Mozes:

2. Zend mannen uit om het land Kanaän te verspieden, dat Ik de Israëlieten geven zal; telkens één man zult gij zenden als vertegenwoordiger van de stam zijner vaderen: allen vorsten onder hen.

3. Toen zond Mozes hen heen uit de woestijn Paran, naar het bevel des Heren; al die mannen waren hoofden der Israëlieten.

4. En dit zijn hun namen: van de stam Ruben Sammua, de zoon van Zakkur;

5. van de stam Simeon Safat, de zoon van Chori;

6. van de stam Juda Kaleb, de zoon van Jefunne;

7. van de stam Issakar Jigal, de zoon van Josef;

8. van de stam Efraïm Hosea, de zoon van Nun;

9. van de stam Benjamin Palti, de zoon van Rafu;

10. van de stam Zebulon Gaddiël, de zoon van Sodi;

11. van de stam Jozef, van de stam Manasse Gaddi, de zoon van Susi;

12. van de stam Dan Ammiël, de zoon van Gemalli;

13. van de stam Aser Setur, de zoon van Michaël;

14. van de stam Naftali Nachbi, de zoon van Wofsi;