26. te Jesua, Molada, Bet-Pelet,
27. Chasar-Sual, Berseba en zijn onderhorige plaatsen;
28. te Siklag, Mekona en zijn onderhorige plaatsen;
29. te En-Rimmon, Sora, Jarmut,
30. Zanoach, Adullam en zijn dorpen, Lakis en zijn velden, en te Azeka en zijn onderhorige plaatsen. Zij vestigden zich van Berseba af tot aan het dal Hinnom.
31. En de Benjaminieten: van Geba af te Mikmas, Ajja, Betel en zijn onderhorige plaatsen,
32. te Anatot, Nob, Ananja,
33. Hasor, Rama, Gittaïm,
34. Chadid, Seboïm, Neballat,
35. Lod, Ono, het Handwerkersdal.