NBG-vertaling 1951

Nehemia 11:13-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. en zijn broeders, familiehoofden: tweehonderd tweeënveertig. Voorts Amassai, de zoon van Azarel, de zoon van Achzai, de zoon van Mesillemot, de zoon van Immer;

14. en hun broeders, dappere helden: honderd achtentwintig. Hun hoofd was Zabdiël, de zoon van Gedolim.

15. En van de Levieten: Semaja, de zoon van Chassub, de zoon van Azrikam, de zoon van Chasabja, de zoon van Bunni.

16. Sabbetai en Jozabad, van de hoofden der Levieten, hadden de leiding over de dienst buiten het huis Gods.

17. Mattanja, de zoon van Micha, de zoon van Zabdi, de zoon van Asaf, was de leider, die bij het gebed de lofzegging aanhief, en Bakbukja, de tweede van zijn broeders, en Abda, de zoon van Sammua, de zoon van Galal, de zoon van Jedutun.

18. Al de Levieten in de heilige stad waren tweehonderd vierentachtig.

19. En de poortwachters: Akkub, Talmon en hun broeders, die de wacht hielden in de poorten: honderd tweeënzeventig.

20. Het overige Israël, de priesters, de Levieten, woonde in al de steden van Juda, ieder in zijn erfdeel.