NBG-vertaling 1951

Marcus 3:30-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. Immers, zij zeiden: Hij heeft een onreine geest.

31. En zijn moeder en zijn broeders kwamen, en buiten staande zonden zij iemand tot Hem om Hem te roepen.

32. En een schare zat rondom Hem en zij zeiden tot Hem: Zie, uw moeder en uw broeders en uw zusters staan buiten en zoeken U.

33. En Hij antwoordde en zeide tot hen: Wie zijn mijn moeder en broeders?

34. En rondziende over degenen, die in een kring rondom Hem zaten, zeide Hij: Zie, mijn moeder en mijn broeders.

35. Al wie de wil Gods doet, die is mijn broeder en zuster en moeder.